In de nieuwe richtlijn voor Nacontrole bij borstkanker zijn nieuwe adviezen opgenomen over de termijnen van follow-up in het ziekenhuis en terugverwijzing naar het bevolkingsonderzoek (BVO).
Een knelpunt hierbij is dat het op dit moment helaas nog niet mogelijk om beeldmateriaal (mammogrammen) uit te wisselen van het ziekenhuis naar het bevolkingsonderzoek (BVO). Dit bemoeilijkt de interpretatie van de eerste postoperatieve mammografie die buiten het ziekenhuis wordt gemaakt. Hoewel het effect op de detectie van nieuwe mammacarcinomen beperkt is, leidt het ontbreken van eerdere beelden tot een lagere specificiteit (=dat de mammogram positief is, maar dat er eigenlijk niets aan de hand is). Dit resulteert in een toename van het aantal terugverwijzingen naar het ziekenhuis.
Ondanks dit knelpunt, adviseren wij om patiënten met een laag risico op recidief na drie jaar controle in het ziekenhuis (of eventueel eerder terug) te verwijzen naar het BVO. Voor patiënten die deelnemen aan de NABOR-studie geldt dat zij eveneens kunnen worden terugverwezen naar het BVO, conform het geldende studieprotocol.
Indien een patiënt onverhoopt opnieuw wordt verwezen naar het ziekenhuis, is het wenselijk dat de controle plaatsvindt in het ziekenhuis waar de oorspronkelijke postoperatieve mammografieën zijn vervaardigd. Wanneer er geen maligniteit wordt vastgesteld, kan de patiënt bij een volgende controle opnieuw terecht bij het BVO, aangezien er dan inmiddels een vergelijkingsbeeld beschikbaar is.
Wij zijn ons ervan bewust dat dit advies afwijkt van de huidige nationale richtlijn, waarin beelduitwisseling als vereiste wordt gesteld wanneer een patiënt wordt terugverwezen naar het BVO. De implementatie van beelduitwisseling heeft dan ook hoge prioriteit bij alle betrokken partijen. Wij hopen dat deze functionaliteit op korte termijn gerealiseerd kan worden.
Zie ook het eerdere NABON nieuwsbericht: Richtlijn voor nacontrole bij borstkanker is aangepast