De NABON heeft op verzoek van RIVM, half september een uitgebreide reactie gegeven op het RIVM-rapportage over het gebruik van MRI bij borstkankerscreening bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste punten.
NABON ondersteunt MRI-screening voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel binnen het bevolkingsonderzoek, mits essentiële voorwaarden voor kwaliteit en toegankelijkheid worden gewaarborgd. Er mag geen verdringing plaatsvinden van reguliere zorg, waarbij het NABON zich met name hard wil maken voor vrouwen met een zeer hoog risico op borstkanker, diagnostiek, en follow-up van borstkanker. De huidige MRI-capaciteit voor deze groepen moet behouden blijven. Daarnaast constanteert NABON dat het tekort aan personeel (met name aan medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundigen) het grootste knelpunt vormt voor succesvolle implementatie. Investeringen in opleiding en arbeidsvoorwaarden zijn cruciaal, evenals het voorkomen van het vertrek van personeel uit de reguliere zorg naar zelfstandige behandelcentra’s (vanwege gunstiger arbeidsvoorwaarden). NABON sluit zich aan bij het advies van RIVM om te kiezen voor een hybride organisatievorm waarbij MRI via het bevolkingsonderzoek wordt aangeboden. NABON is van mening dat de communicatie aan vrouwen helder, volledig en direct dient te zijn vanaf het moment dat zij in aanmerking komen voor MRI, met uitleg over dicht borstweefsel, risico’s, beperkingen, logistiek en begeleiding bij vervolgtrajecten. Belangrijke aandachtspunten zijn daarbij: 1) het voorkomen van ongecontroleerde zorgvraag, 2) voorkomen medicalisering en 3) een holistische risico benadering. Het is belangrijk dat benadrukt wordt dat dat dicht borstweefsel een risicofactor is en geen ziekte, en dat daarnaast ook andere risicofactoren zoals erfelijke- en leefstijlfactoren belangrijk zijn.
NABON benadrukt dat de complexe en lastig te interpreteren resultaten van het LETB-rapport over MRI-screening bij vrouwen met zeer dicht borstweefsel uiterst zorgvuldig en genuanceerd moeten worden gecommuniceerd om onjuiste verwachtingen, onrust en extra belasting van de zorg te voorkomen.