Het oude schema van 5 jaar follow-up voor alle borstkankerpatiënten is aangepast naar een schema dat is afgestemd op de individuele risico’s van de patiënt. De nieuwe richtlijnmodule biedt een meer risicogestuurde aanpak. Er is in de nieuwe richtlijn ook meer aandacht voor gedeelde besluitvorming en de wensen van de patiënt. De module is opgesteld met in het achterhoofd dat de NABOR studie loopt.
De belangrijkste aanpassingen op een rijtje:
1. Individueel risico als basis
In plaats van alleen naar leeftijd te kijken, houdt de richtlijn nu rekening met risicofactoren voor terugkeer van ziekte zoals tumorkenmerken, leeftijd bij diagnose, genmutaties en andere patiëntgebonden factoren. Hierdoor kan de follow-up worden aangepast in gedeelde besluitvorming, intensiever of juist minder intensief, afhankelijk van het risico per jaar. Dit helpt om een betere balans te vinden tussen de behoeften van de patiënt, de zorgbelasting en de kans op detectie. De gedeelde besluitvorming kan worden ondersteund door de Borstkanker Nacontrole keuzetool (1). Een handig nomogram hierbij is het INFLUENCE 3.0 model (2). Dit model voorspelt de kans op locoregionaal recidief, tweede primaire tumoren of contralaterale tumoren.
2. Sneller retour bevolkingsonderzoek
Na 3 jaar follow-up kunnen vrouwen direct overgaan op tweejaarlijkse controles binnen het bevolkingsonderzoek, mits zij nog in de leeftijdscategorie van het bevolkingsonderzoek vallen. Doordat medische beelden in de toekomst sneller en eenvoudiger uitgewisseld gaan worden dankzij nieuwe Europese wetgeving (European Health Data Space EHDS) is dit nu mogelijk. Vrouwen die een borstsparende therapie hebben gekregen kunnen de tweejaarlijkse mammografie in het ziekenhuis krijgen (in plaats van bij het bevolkingsonderzoek), aangevraagd door de huisarts.
3. Van vijf naar drie jaar follow-up en minder jaarlijkse controles
De follow-up is verkort van 5 naar 3 jaar voor vrouwen boven de 50 jaar. Studies tonen aan dat het risico op terugkeer van de tumor na 3 jaar sterk afneemt. Routinecontroles na 3 jaar detecteren in een klein aantal patiënten nieuwe tumoren, terwijl patiënten vaak zelf symptomen opmerken. Deze kortere follow-up vermindert zorgbelasting en -kosten zonder de kwaliteit van zorg te beïnvloeden. Vrouwen tussen 50 en 75 jaar komen hierna weer in aanmerking voor tweejaarlijkse screening via het bevolkingsonderzoek. Vrouwen die op jonge leeftijd borstkanker kregen, worden nu maximaal 10 jaar jaarlijks gecontroleerd in plaats van tot hun 60e.
4. Geen jaarlijks lichamelijk onderzoek meer in de follow-up
Lichamelijk onderzoek in de follow-up wordt niet meer geadviseerd. Studies tonen aan dat het weinig bijdraagt aan het opsporen van recidieven of nieuwe tumoren. Huisartsen hoeven patiënten na de follow-up niet meer jaarlijks lichamelijk te onderzoeken, omdat dit geen gezondheidswinst oplevert en belastend is. Goede voorlichting over zelfcontrole door patiënten wordt benadrukt.
5. Herindeling hoog en intermediair risico
Er is nu een apart schema voor vrouwen met een verhoogd risico op een tweede primaire borstkanker (BRCA1, BRCA2, PALB2, PTEN, TP53, CHEK2, ATM). Vrouwen met een laag-intermediair risico (>20-<30% levenslang risico) worden gescreend met mammografie in de eerste lijn. Vrouwen met een hoog-intermediair risico (>30-<50% levenslang risico) worden gescreend met MRI/mammografie in de tweede lijn. Vrouwen die binnen de intermediair risicogroep vallen en borstkanker hebben gekregen, worden gecontroleerd volgens het reguliere follow-up schema.
6. Vaker inzet MRI bij vrouwen op jonge leeftijd voor de detectie van tweede primaire tumoren
Er is meer nadruk op MRI voor jonge vrouwen voor de detectie van tweede primaire tumoren. Vrouwen jonger dan 40 jaar krijgen gedurende de eerste 3 jaar follow-up een MRI-onderzoek in plaats van een mammogram. Voor vrouwen met een sterk verhoogd life time risico (≥50%) en jonger dan 40 jaar heeft mammografie weinig toegevoegde waarde naast MRI. Voor deze vrouwen bestaat de follow-up uit jaarlijks een MRI-onderzoek. Voor vrouwen tussen 40 en 60 jaar bestaat de follow-up uit jaarlijks een MRI-onderzoek en tweejaarlijks een mammogram.
7. Psychosociale Nazorg en Shared Decision-Making
Het schema houdt meer rekening met de wensen en behoeften van de patiënt, inclusief psychosociale aspecten van de nazorg. Gedeelde besluitvorming voor de nazorg kan worden ondersteund door een nazorg keuzetool (3).
8. NABOR studie
Deze module is opgesteld met in het achterhoofd dat op dit moment de NABOR studie, een studie naar het aanbieden van nazorg en -controle op maat, nog loopt. De resultaten van deze studie worden verwacht in 2028 en kan mogelijk nog resulteren in een verdere aanscherping van de richtlijn.
Referenties
(1) Borstkanker nacontrole Keuzehulp Zorgkeuzelab (info@zorgkeuzelab.nl)
(2) Aanmelding bij Evidencio is vereist (info@evidencio.com) vanwege de CE-certificering als ‘medisch apparaat’.
(3) Borstkanker nazorg Keuzehulp Zorgkeuzelab (info@zorgkeuzelab.nl)
Meer informatie:
Nieuws herziening richtlijnmodule follow-up na borstkanker
De Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) heeft het initiatief genomen voor de herziening van de richtlijn Borstkanker. De revisie is uitgevoerd door de richtlijn commissie samen met een procesbegeleider vanuit Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en gefinancierd door Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).